Denker. Doener. Ontwikkelaar. Teamspeler in planontwikkeling simultaan investeren van publieke en private actoren.
Versnellen gaat vooral over schaalvergroting, organisatie en afstemming. Denk bijvoorbeeld aan de gebouwde omgeving in
Meer dan ooit wordt de noodzaak gevoeld om de uitvoering van beleid integraal te ontwerpen en oplossingen voor unieke
in de toekomst van een bloeiende gebiedseconomie. Samenwerken wordt meer en meer de
Belangstelling voor een impuls?
Energietransitie versnellen?
Procesontwerpen van energietransitie / gebiedstransformatie in de gebouwde omgeving?
Kwartiermaken voor investeringen in een lokale en bloeiende economie?
Gebiedsgericht ontwikkelen en maatschappelijk transformeren. Is dat ook van belang voor burgers in het gebied? Ja vanzelfsprekend. Als het gaat om een transformatie met verstrekkende gevolgen zoek je juist draagvlak en steun bij burgers uit die maatschappij. Een uitdaging apart: burgerkracht mobiliseren om enthousiasme te stimuleren voor een nieuwe toekomst. Met concrete beelden voor 2030, […]
Gebiedsgericht ontwikkelen en transformeren krijgen steeds meer aandacht. Denk hierbij aan een gebied van 300 tot 600 km2. Maar geldt dat ook voor burgers? Hoe zijn die aangehaakt bij deze nieuwe trend in beleid en uitvoering? Er is de komende jaren veel overleg en samenwerking nodig voor de grote transities in Nederland. Die transities brengen […]
Opnieuw een uitstekend gedocumenteerde uitdaging. Op afstand van de hectiek van alledag. Multidisciplinair en doelgericht met historische en toekomstige data samen aan de slag. Vanuit concrete kaders en richtingwijzers vanuit het gebied. Op weg naar aantrekkelijke verbeeldingen van een toekomst die lokale gemeenschappen inspireren, niet in de laatste plaats omdat de grote maatschappelijke opgaven enthousiasme […]
Alkmaar mag de Green Cities Europe Award Nederland in ontvangst nemen. De Award is een initiatief waarmee Green Cities Europe inspiratie biedt voor het vergroenen van de leefomgeving. Volgens de jury kan Alkmaar alle Europese steden inspireren met haar werkwijze waarmee het in drie jaar tijd 30.000 m2 groen heeft toegevoegd, zonder lange procedures en […]
Als je de ervaringen van Herman Tjeenk Willink serieus neemt ontstaat iets moois. Denken wordt dan doen. Actief burgerschap gaat er werkelijk toe doen. Te beginnen op lokaal niveau. Dan begint het op een kansrijke plek met enthousiaste mensen. Daar waar het vertrouwen in de overheid het hoogst scoort: lokaal. Energietransitie gecombineerd met alle ander […]
Waar en hoe wonen, werken en recreëren we in de toekomst? Hoe wekken we energie op, hoe verplaatsen we ons? Maar ook welk voedsel verbouwen we en waar krijgt natuur ruimte? En hoe verdienen we ons geld? En dat in een land dat uit zijn voegen barst. We zullen anders met onze ruimte om […]
Met de blauwe omgevingsvisie wordt van Energietransitie, Circulaire economie, Klimaatverandering en Waardevolle leefomgeving een beeld geschetst in relatie tot het waterbeheer. We leven in een interessante en spannende tijd van grote maatschappelijke veranderingen. Klimaatverandering is van alle tijden. De effecten ervan, zoals wateroverlast, hittestress en droogte, zijn nu echter veel zorgelijker. Sinds 1900 is […]
Een transitie naar een circulaire biobased en klimaat slimme samenleving is het antwoord op veel van de maatschappelijke uitdagingen waar we vandaag voor staan. Circulaire systemen zorgen voor sluitende kringlopen in het groene en het blauwe domein, op het gebied van water, nutriënten en koolstof. Daardoor wordt het verlies van hulpbronnen en de effecten van […]
Klimaatverandering, verstedelijking en biodiversiteit. Een stijgende zeespiegel, extreem weer en toenemende voedselproductie. Het zijn slechts een paar voorbeelden, maar zeker niet de minste, die de ruimtelijke inrichting van Nederland bepalen. Er blijkt behoefte aan een vergezicht: hoe ziet Nederland er over honderd jaar uit als je naar deze factoren kijkt? Wageningen University & Research […]
Dr.ir. Jaap J. Verhoeff – transitie technoloog
curriculum vitae
Na mijn opleiding scheikundige technologie TU in Delft volgde TNO. Daar combineerde ik wetenschappelijk onderzoek met advies aan overheid en industrie over opslag, transport en productie van gevaarlijke stoffen.
Mijn dissertatie over Thermal Explosion of Liquids (TU Delft 1983) was voldoende impuls om leidinggeven te professionaliseren bij het TNO Instituut Waalwijk en het Gasinstituut Apeldoorn. Om daarna uitvoering van beleid verder te ontwikkelen in programma management, projectmanagement en interim management functies.
Inmiddels ruime expertise in een breed scala van onderwerpen en activiteiten. Ministerie van Economische Zaken: beleid en uitvoering.
Stimulering van onderzoek en ontwikkeling. Innovatieprogramma’s voor universiteiten en bedrijven. Financiering van R&D, kredietverlening aan bedrijven, onafhankelijke beoordeling van de kwaliteit van investeringsprogramma’s zoals CO2-reductieplan, windturbines, ondergrondse opslag van CO2 en industriële investeringen.
Publiek-private organisatie en certificering van energie-efficiëntie in de industrie (chemie, raffinaderij, staal, papier, beton).
Emissiehandel.
Aanbesteding van het eerste demonstratie-windpark op zee.
Ontwikkeling van demoproject ondergrondse opslag van CO2 Noord-Nederland.
Ontwikkeling van gebiedsgerichte energietransitie in samenwerking met Apeldoorn, Zwolle, Deventer en Zutphen, gericht op gebiedstransformatie (TRANSFORM).
Wat over mij wordt gezegd
Zowel doener als denker. Strategie, vernieuwing en daadkracht geven hem energie. Een resultaatgerichte initiator, die intensief samenwerkt in projectteams van specialisten. In een verbindende rol enthousiast leiding en inhoud geeft aan teams, innovaties en ingewikkelde uitdagingen.
Stuurt als manager op teamresultaten door te ontwikkelen en te motiveren. Luistert goed en analyseert scherp. Toont in complexe situaties leiderschap en geeft vertrouwen. Altijd met een duidelijke visie op concrete resultaten.
Procestechnoloog die systeemgericht opereert: “alles moet kloppen om kwaliteit te bereiken en te bewaken; alle procesonderdelen doen ertoe; maar bovenal ook een enthousiaste professionele samenwerking van mensen: zonder hen geen ontwerp, geen proces, geen product, geen systeem en geen kwaliteit”
Zie ook: linkedin.com/in/jaapverhoeffapeldoorn
ENERGIETRANSITIE VERSNELLEN!
Versnellen gaat vooral over schaalvergroting, organisatie en afstemming. Denk bijvoorbeeld aan de bestaande gebouwde omgeving in dorpen en steden. Huis voor huis loskoppelen van het aardgasnet en overstappen op 100% duurzame energie kost een vermogen, vergeleken met een collectieve aanpak per buurt, wijk of stadsdeel. Veel concrete gegevens komen beschikbaar via het programma aardgasvrije wijken. Tientallen proeftuinen laten zien dat zelfs met 50% subsidie voor een buurt met 500 woningen de transitie voor veel burgers nog onaantrekkelijk, onbetaalbaar of ongewenst is.
Zo eenvoudig als de overstap was van kolen naar aardgas in de vorige eeuw, door een centrale regie van de Rijksoverheid, zo ingewikkeld is de overstap nu met een gevarieerd aanbod van duurzame energiebronnen zoals wind, zon, geothermie, duurzame restwarmte en een veeleisend wensenpakket van particulieren, ondernemers en lokale overheden.
Onduidelijkheid over voorzieningszekerheid, kosten voor de eindgebruiker, keuze voor nieuwe deelsystemen, participatie van bewoners en financiering van de bijbehorende investeringen zijn evenzovele oorzaken voor vertraging van de transitie.
Kansen zijn er voldoende mits schaalvergroting en bestuurlijke samenwerking als uitgangspunt genomen worden. Deventer Apeldoorn Zutphen en Zwolle hebben met een gelijktijdige transitie van 4 wijken met 10.000 woningen deze kansen scherp in beeld gebracht. Het grote voordeel van zo’n samenwerking is dat niet 4 keer “hetzelfde wiel wordt uitgevonden” en interesse ontstaat bij pensioenverzekeraars en andere lange termijn financiers die volume en zekerheid zoeken. Zo dalen de kosten door schaalvergroting en komt een aantrekkelijke en financierbare transitie in beeld.
Veel onderwerpen vragen om verdere uitwerking. Hoe koppel je Rijksbeleid en provinciale plannen aan gemeentebeleid en komt een slagvaardige uitvoering van beleid tot stand? Wat is een aantrekkelijk vervolg op de 30 plannen voor Regionale Energie Strategie en de vele gemeentelijke visies op de warmtetransitie? Hoe worden burgers enthousiast en krijgen zij vertrouwen in de transitie? En zoveel meer.
Versnellen kan door doelgerichte samenwerking van partners in beleid en uitvoering (dus ook samen met private partijen) en zorgvuldige onderlinge afstemming van lange termijn plannen, die zekerheid en vertrouwen bieden aan investeerders .
GEBIEDSTRANSFORMATIE ORGANISEREN
Meer dan ooit wordt de noodzaak gevoeld om de uitvoering van beleid integraal te ontwerpen en oplossingen voor unieke gebieden onderling zorgvuldig af te stemmen. Zo’n uniek gebied wordt bepaald door natuurlijke en historische kenmerken en is voldoende groot om efficiëntie en effectiviteit als uitgangspunten te nemen voor de samenwerking.
Ruimtelijke afwegingen – ook voor energietransitie – vallen binnenkort onder het regime van de Omgevingswet. Initiatieven om de gebiedstransformatie beeld en inhoud te geven voeden de samenwerking van lokale overheden. Samen met de Rijksoverheid, provincies, regio’s kunnen gemeenten – met inbegrip van innovatieve participaties van bewoners – zo richting geven aan lange termijn investeringen. Dat vraagt om koppeling van beleidsopgaven en uitvoering op alle bestuursniveaus.
Kortom: een interbestuurlijke uitdaging! Om zo aantrekkelijke resultaten te bereiken voor alle belanghebbenden en aandeelhouders: particulieren, ondernemers, woningbouwcoöperaties, eigenaars van vastgoed, boeren en natuurbeheerders.
Als iets duidelijk wordt, is het wel de vraag naar onderbouwde toekomstbeelden. Een toekomstbeeld voor het gebied, waarover de bewoners en bestuurders zich samen kunnen buigen. Rijksbeleid is nu nog opgedeeld in talrijke deelprogramma’s. Ongewild ontstaat zo verwarring en verkokering. En is de samenhang voor de langere termijn afwezig, of in het beste geval nogal mager. Met als gevolg voor iedereen: een onzeker investeringsklimaat.
Afstemming met vele actoren – publieke en private partijen – schept de nodige kansen voor ongedachte en betaalbare vernieuwingen. Veelbelovende oplossingen komen in beeld omdat ook financiering van transitie en transformatie mogelijk wordt door vertrouwen en meer zekerheden over een haalbare toekomst.
In de transformatie van stedelijk en landelijk gebied – in onderlinge afstemming – zijn alle grote opgaven aan de orde: biodiversiteit, energietransitie, klimaatadaptatie, woning(ver)bouw, stikstof uitstoot, circulaire economie, mobiliteit, digitalisering, voedsel. In ontwerpende dialogen ontstaan voor alle actoren de ruimtelijke impact en de toekomstbeelden van het gebied. En wordt de basis gelegd voor consensus en draagvlak over de toekomst van het gebied.
Transformatie organiseren biedt een aantrekkelijk perspectief. Ontwerpkeuzes zo maken dat het economisch, ecologisch, cultureel en sociaal meerwaarde oplevert. Niet alleen voor nu, maar ook voor later.
Nationale Omgevingsvisie (NOVI) – De Nationale Omgevingsvisie
INVESTEREN IN DE TOEKOMST VAN EEN BLOEIENDE GEBIEDSECONOMIE
Samenwerken wordt meer en meer de sleutel tot succes in het oplossen van actuele maatschappelijke opgaven. Energietransitie en gebiedstransformatie zijn daarvan voorbeelden bij uitstek. Toekomstgerichte gelijktijdige investeringen (portfolio’s gekoppeld aan omgevingsvisies) zijn onderdeel van een stapsgewijs en gedeeld proces van ontwerpen en concretiseren volgens een integrale aanpak voor transitie en transformatie.
Als versterking en vernieuwing van de lokale economie voorwaarde is, is breed draagvlak in de gemeenschap van het gebied onmisbaar. Vernieuwing gaat daarbij ook altijd over de toekomst: een gezonde en bloeiende economie. Een gebiedseconomie die serieus rekent met de natuurlijke grenzen van de aarde, met een scherp oog voor korte en lange termijn in de gemeenschap en serieuze maatschappelijke vraagstukken die een collectieve aanpak vereisen.
Investeerders verlangen terecht kennis over toekomstplannen. Financiers zoeken vertrouwen, zekerheid en zicht op risico’s. In principe kan de lokale gemeenschap die toekomst ontwikkelen en de gewenste zekerheid bieden. In een tijd van transitie en transformatie vragen deze aspecten extra aandacht. Hoe organiseer je dit? Een integrale aanpak zorgt voor duidelijkheid door onderlinge afstemming van de plannen en zorgvuldig overleg met publieke actoren. Dit vraagt ook een specifieke verantwoordelijkheid voor interbestuurlijke samenwerking, waarmee het vertrouwen van burgers en private actoren gewonnen wordt.
Voormalig rijksbouwmeester Floris Alkemade typeert de toekomst van Nederland scherp:
“Nu we tegen de grenzen aan lopen, is de kunst van richting te veranderen essentieel. Afscheid nemen van ingesleten patronen en gewoontes raakt aan de bestaanszekerheid en voelt vaak als een bedreiging, maar hoe beter je kijkt en hoe meer verbeeldingskracht je inzet, hoe duidelijker het wordt dat de noodzakelijke veranderingen alles in zich dragen om op veel terreinen een betere kwaliteit van leven te realiseren.”
Investeringen, gericht op een bloeiende economie, vereisen drievoudig rendement. Zowel het financieel, het sociaal als het natuurlijk (ecologisch) kapitaal verdienen aandacht. Samenwerkende actoren gericht op maatschappelijke opgaven en toekomstgerichte investeringen vinden in de drie genoemde rendementen een krachtige motivatie om deel te nemen.
Verbeeldingskracht, een betere kwaliteit van leven en een ander economisch model: evenzovele aspecten om doelgericht te kunnen investeren. Door regeneratief te investeren, de kracht van simultane investeringen te benutten, de meervoudigheid van investeringen (waardencreaties) te bevorderen en lange termijn doelen te koppelen ontstaan aantrekkelijke oplossingen voor urgente opgaven.
“Het gaat er wel op aankomen. ….. Daarmee lijkt de discussie over de houdbaarheid van het economische systeem die internationaal al ruim een decennium woedt, ook in Nederland te zijn gearriveerd……….. Er liggen grote kansen voor een transitie naar een ander economisch model, dat financieel maatschappelijk en ecologisch houdbaarder is” Uit: Een land van kleine buffers, er is genoeg geld, maar we gebruiken het verkeerd, Dirk Bezemer, 2020.
Samenvattend
Dat vraagt om innovatief samenwerken -multidisciplinair en interbestuurlijk – voor alle betrokken publieke en private partners! Om samen versneld op weg te gaan naar een bloeiende economie van het gebied.
Gebiedsgericht ontwikkelen en maatschappelijk transformeren. Is dat ook van belang voor burgers in het gebied? Ja vanzelfsprekend. Als het gaat om een transformatie met verstrekkende gevolgen zoek je juist draagvlak en steun bij burgers uit die maatschappij. Een uitdaging apart: burgerkracht mobiliseren om enthousiasme te stimuleren voor een nieuwe toekomst. Met concrete beelden voor 2030, 2050 of zelfs de volgende eeuw.
Anno 2023 is nog maar beperkt sprake van participatie. Vaak gaat het om voorzichtige experimenten van burgerparticipatie. Neem het programma aardgasvrije wijken. Een sprekend voorbeeld van een landelijk experiment om duurzame energie in woonwijken te realiseren. Met directe betrokkenheid van de wijkbewoners. Voorzichtig en beperkt. Het perspectief ligt dichtbij: duurzame energie in plaats van fossiele energie, voor een beperkt aantal wijken en over 5 of 10 jaar.
Stel je eens voor dat het gaat om een toekomstbeeld voor een groot gebied (350.000 inwoners en 60.000 ha). En een toekomstperspectief dat nog om ideeën en invulling vraagt. Stel je voor dat burgers graag en serieus betrokken worden bij de keuzen die gemaakt worden voor hun leefomgeving waarin zij wonen werken en ontspannen. Hoeveel mensen gaan dan meedoen als er echt wat te kiezen valt voor 2050 of voor 2100? En hun opvattingen onderdeel zijn van de besluiten. Hoeveel eenvoudiger wordt de democratische besluitvorming als die steunt op concrete en haalbare wensen van de bewoners?
Een inspirerende aanzet tot toekomstperspectieven is “land met een plan-een nieuwe blik op de toekomst van Nederland”. Prachtig vertolkt door Gijs van den Boomen.
Zo’n aanzet leidt tot vragen die ertoe doen: naast bouwen aan de Randstad ook bouwen aan de Kantstad oostwaarts? Ver-blauw-en van het Groene Hart? Duinstad op een versterkte kustboog? En Zeewaarts op een manier die we helemaal nog niet kennen?
Een prachtige aanzet die smaakt naar verdere uitwerking en naar grote betrokkenheid van burgers bij de toekomst van ons land.
KuiperCompagnons https://youtu.be/Pqtz93nqOIk
Gebiedsgericht ontwikkelen en transformeren krijgen steeds meer aandacht. Denk hierbij aan een gebied van 300 tot 600 km2. Maar geldt dat ook voor burgers? Hoe zijn die aangehaakt bij deze nieuwe trend in beleid en uitvoering?
Er is de komende jaren veel overleg en samenwerking nodig voor de grote transities in Nederland. Die transities brengen vele uitdagingen met zich mee. Vanwege de sterke onderlinge verbondenheid van alle grote vraagstukken gaat dit over de grenzen van veel ministeries. Ook zie je dat steeds meer maatschappelijke organisaties betrokken zijn.
De complexiteit van gelijktijdige grote opgaven zorgt voor een tegenbeweging. Participatie van burgers uit de weg gaan wordt gemotiveerd door de onmogelijkheid iedereen mee te nemen in de plannen. Buiten de burger rekenen lijkt onverstandig. En toch. Burgerberaad (Eva Rovers) is nog geen gelopen race, zelfs niet op nationaal niveau.
Hoe vinden we elkaar als het gaat om gebiedsgericht ontwikkelen. Als we morgen gebiedsgericht willen beginnen? Zoals sectorgericht een paar jaar geleden werd begonnen met “aardgasvrije wijken”. Hoe vinden burgers/bewoners hun gemeentebestuur en vice versa?
Veel is al voorbereid in de Omgevingswet die van kracht wordt op 1 januari 2024.
Burgerkracht mobiliseren in het gebied wordt een uitdagende opgave met een aantrekkelijk perspectief voor alle betrokkenen.
Met “Omstreden plannen, onderschatte burgers, een stadsessay van Frans Soeterbroek” wordt het zelfs een mooi perspectief.
https://trancity.nl/publicaties/omstreden-plannen-onderschatte-burgers
Opnieuw een uitstekend gedocumenteerde uitdaging. Op afstand van de hectiek van alledag. Multidisciplinair en doelgericht met historische en toekomstige data samen aan de slag. Vanuit concrete kaders en richtingwijzers vanuit het gebied. Op weg naar aantrekkelijke verbeeldingen van een toekomst die lokale gemeenschappen inspireren, niet in de laatste plaats omdat de grote maatschappelijke opgaven enthousiasme verdienen.
De 12e Eo Wijers Prijsvraag “Waar Wij Willen Wonen” is op zoek naar vernieuwende visies op de toekomst van steden en landschappen in het licht van klimaatadaptatie en natuurverbetering in het algemeen en in vier regio’s in het bijzonder: de Achterhoek, Oostelijk Flevoland, de regio Rijn-Maasmonding en Midden-Zeeland.
De hoofdvraag is: hoe kunnen klimaatadaptatie en stikstofreductie samen een hefboom zijn om onze steden en landschappen klaar te stomen voor een aantrekkelijke toekomst? Een toekomst waarin natuurlijke systemen in balans zijn en de kwaliteit van de leefomgeving hoog is. Een toekomst voor het land en het landschap waar wij willen wonen.
Alkmaar mag de Green Cities Europe Award Nederland in ontvangst nemen. De Award is een initiatief waarmee Green Cities Europe inspiratie biedt voor het vergroenen van de leefomgeving. Volgens de jury kan Alkmaar alle Europese steden inspireren met haar werkwijze waarmee het in drie jaar tijd 30.000 m2 groen heeft toegevoegd, zonder lange procedures en hoge budgetten. Op 8 december 2022 vertegenwoordigen Alkmaar en Stadswerk072 Nederland bij de internationale Green Cities Europe Award 2022 in Parijs.
“Alkmaar is een prachtig voorbeeld van hoe een gemeente zelf de ‘quick wins’ pakt in het vergroenen van de stad. Geen ingewikkelde procedures, maar kleine eenvoudige stappen. Dit project heeft meerdere positieve effecten. Sociale aspecten door in bestaande wijken het groen te verbeteren met een groot positief effect op haar bewoners. Vele kleine groene ‘stapstenen’ in een stad verhogen de biodiversiteit veel meer dan op één plek veel groen. Een uitgebreid planten- en bomengebruik draagt daaraan bij. Dit is een plan dat de stad in zijn geheel zal vergroenen”, zo staat in het juryrapport.
Als je de ervaringen van Herman Tjeenk Willink serieus neemt ontstaat iets moois. Denken wordt dan doen.
Actief burgerschap gaat er werkelijk toe doen. Te beginnen op lokaal niveau. Dan begint het op een kansrijke plek met enthousiaste mensen. Daar waar het vertrouwen in de overheid het hoogst scoort: lokaal.
Energietransitie gecombineerd met alle ander grote maatschappelijke opgaven op weg naar de mooiste oplossing. Voor de toekomst van hun eigen wijk zijn zij maximaal geïnteresseerd. Primair van belang voor de bewoners van die plek, maar vanzelf ook voor B&W en gemeenteraad.
Maar dan gaat het ook ergens over: de toekomst van die plek. Hoe ziet hun wijk eruit over pakweg 10 tot 20 jaar. Supermooi als de wijkbewoners zich laten horen en een krachtige stem geven.
Anno 2022 worden bewoners uitgenodigd respectievelijk uitgedaagd om zich te organiseren. Zich samen met alle bewoners van de wijk te melden bij het stadsbestuur.
Als ik Tjeenk Willink goed begrijp is dat een gewenste en concrete stap in het door hem beoogde proces “denken wordt dan doen”. Een stap op grond van 40 jaar ervaring.
Vandaag eerste Herman Tjeenk Willink-lezing – Raad van State
Waar en hoe wonen, werken en recreëren we in de toekomst? Hoe wekken we energie op, hoe verplaatsen we ons? Maar ook welk voedsel verbouwen we en waar krijgt natuur ruimte? En hoe verdienen we ons geld?
En dat in een land dat uit zijn voegen barst. We zullen anders met onze ruimte om moeten gaan. Maar om nu de juiste beslissingen te kunnen nemen, is het belangrijk om ver vooruit te kijken. Alleen dan kunnen we achterhalen wat verstandig is om nu te doen. Om antwoorden te vinden op deze vragen is het College van Rijksadviseurs het ToekomstatelierNL2100 gestart.
Met de beschikbare video’s ontdek je waardevolle handvatten om toekomstgericht investeren concreet te maken in de aanpak van stadsvernieuwing die voor alle belanghebbenden winst oplevert.
Multidisciplinair samenwerken met aantrekkelijke motto’s inspireert alle deelnemers.
Nu beginnen betekent zoveel als “nu samen de schouders eronder en de grote renovatie of transitie (wederopbouw of weder-OM-bouw) aanpakken”.
Zorgen dat het echt een transitie is, vraagt om een collectieve en simultane aanpak “op weg naar een door waarden gedreven samenleving – weg van louter financiële waarden”.
Voorbij sectoraal ontwikkelen en optimaliseren kom je dan uit bij een integrale aanpak voor de transitie die je vandaag al kunt inzetten: “bodem en water zijn leidend voor de toekomstige energie-infrastructuur”
Zie elk systeem als onderdeel van een groter systeem, respectievelijk verbind elk systeem ook aan omliggende systemen: “Nederland: een klein land in een grote delta”.
Je hoeft niet alles te weten om nu al met de goede aanpak lokaal te starten in een uniek gebied met een geschiedenis en lokale typische kenmerken: “systeemdenken is een activiteit die je het best al doende leert en combineert met projectontwikkeling en toepassing in de praktijk”.
Met de blauwe omgevingsvisie wordt van Energietransitie, Circulaire economie, Klimaatverandering en Waardevolle leefomgeving een beeld geschetst in relatie tot het waterbeheer.
We leven in een interessante en spannende tijd van grote maatschappelijke veranderingen. Klimaatverandering is van alle tijden. De effecten ervan, zoals wateroverlast, hittestress en droogte, zijn nu echter veel zorgelijker. Sinds 1900 is de temperatuur in ons gebied al met bijna 2⁰C gestegen en is de hoeveelheid neerslag met 25 procent toegenomen.
Waterschap Vallei en Veluwe wil in 2050 volledig circulair zijn. Dat betekent een omwenteling in de manier waarop we omgaan met grondstoffen, samenwerkingen en onze leefomgeving.
De energietransitie is een enorme uitdaging, maar de verduurzaming van energieproductie en -gebruik biedt ook ruimte voor samenwerkingsverbanden en creatieve oplossingen.
Als we met de drie waterprincipes naar de omgeving van Vallei en Veluwe kijken, komen we tal van oplossingsrichtingen tegen, die hier zijn verwerkt tot zeven zogenoemde verhaallijnen. Hiermee geven we een wenkend perspectief voor de uitdagingen van de toekomst.
Bekijk de 7 verhaallijnen
Op basis van de stroomgebieden in ons werkgebied kunnen er 3 deelgebieden worden onderscheiden: 1) Vallei en Eem, 2) De IJsselvallei en oostflank van de Veluwe. 3) Noord-Veluwe: de reeks kleine stroomgebieden aan de noordflank van de Veluwe.
Een transitie naar een circulaire biobased en klimaat slimme samenleving is het antwoord op veel van de maatschappelijke uitdagingen waar we vandaag voor staan. Circulaire systemen zorgen voor sluitende kringlopen in het groene en het blauwe domein, op het gebied van water, nutriënten en koolstof. Daardoor wordt het verlies van hulpbronnen en de effecten van klimaatverandering tot een minimum beperkt. Zodat er een samenleving ontstaat die binnen de planetaire grenzen kan leven.
Steden worden gezonder en groener, verwacht Eveline van Leeuwen, hoogleraar Urban Economics: “Groen heeft veel voordelen. Het dempt de hitte in de stad, zorgt voor waterafvoer, biedt schaduw en is goed voor de gezondheid van mensen en de biodiversiteit. Duurzaam boodschappen doen is in de toekomst makkelijker dan nu dankzij een goede infrastructuur waarmee verpakkingen worden ingezameld, schoongemaakt en naar de producent worden gebracht.”
Voor de ontwikkeling van een circulaire stad is een goed plan onmisbaar is de visie van Marleen Buizer, universitair docent Maatschappijwetenschappen. “Het gaat niet alleen om materiaal-, stof- en energiestromen, maar het gaat ook over de sociale context. Neem De Binckhorst, een binnenstedelijk industriegebied bij Den Haag dat wordt getransformeerd tot duurzaam stadsdeel voor wonen en werken. Het zou bijvoorbeeld mooi zijn als de meubels die toekomstige bewoners aanschaffen gemaakt zijn van hergebruikt hout uit de eigen omgeving. En dat groente-, fruit- en tuinresten straks in de eigen stadsboerderij worden verwerkt. En dat je in de wijk nieuwe meubels aanschaft die zijn gemaakt van hergebruikt hout. Tot slot: De Binckhorst heeft een rijke geschiedenis van kleine bedrijven die mensen opnieuw naar de arbeidsmarkt brengen. Ook die sociale circulariteit past in een circulaire stad”.
Lawrence Jones-Walters, programmadirecteur Nature-inclusive transitions” wijst erop dat de natuur onze bondgenoot gaat zijn in het scheppen van een circulaire en duurzame leefomgeving: “We leggen rietvelden aan om ons rioolwater te zuiveren en planten schaduwbomen die dieren tegen hitte beschermen. En we eten veilig voedsel, geproduceerd door duurzame landbouw die geen nadelige impact heeft op het milieu. Het betekent ook dat we anders gaan eten, doordat er door klimaatverandering andere gewassen op de velden komen te staan.”
Jeroen Sluijsmans, projectleider Onderzoeksprogramma zonneparken, ziet kansen voor meervoudig landgebruik met zonne-energie in onze leefomgeving. “Landbouw en zonneparken kunnen een interessante combinatie zijn, zeker in gebieden die droger worden. Onder de zonnepanelen verdampt veel minder water, waardoor gewassen daar veel minder schade oplopen.”
En dan ons huishouden. Hoe circulair is dat in 2050? Als het aan Christiaan Bolck, programmamanager Materials, ligt, zijn alle producten tegen die tijd gemaakt van gerecyclede producten en materialen. “Voor huishoudens betekent het dat ze producten heel goed aan de bron moeten scheiden. Geavanceerde technologie zorgt daarna voor verdere scheiding van materialen. Maar we moeten meer doen dan goed recyclen. Het is ook nodig dat we van fossiele naar plantaardige grondstoffen overstappen. Denk aan de maisplant, waarvan we de stengel prima kunnen gebruiken voor de productie van textiel.”
Dit sluit mooi aan op de toekomstvisie van Michiel Scheffer, programmamanager Sustainable Textiles: “In 2050 dragen we kleding van materialen waarmee mensen zich in 1900 ook kleedden. Toen droegen mensen hennep, linnen en katoen en die materialen gebruiken we in 2050 ook. Tegen die tijd zitten er geen fossiele materialen meer in onze kleding. Als iedereen wat minder vlees gaat eten, is er land genoeg om plantaardige vezels voor textiel te kunnen produceren.
Hoe ziet onze dagelijkse maaltijd er in 2050 uit? “Vooral plantaardig, meer uit het seizoen en lokaler”, als het aan Imke de Boer ligt, hoogleraar Dieren & Duurzame Voedselsystemen. “Meer groente en fruit, peulvruchten en volkorenproducten. Nog een klein beetje vlees, zuivel en eieren van dieren die plantaardige reststromen en gras eten. En we gaan meer lokaal geproduceerde producten eten. Voor een deel blijven we producten importeren die we hier niet hebben, dus we blijven deels afhankelijk van inkoop. Zoals een product als cacao, dat hebben we hier niet. In 2050 importeren we echter niet langer cacaobonen, maar hele chocoladerepen. Zo blijft de toegevoegde waarde in het land van herkomst en ontstaat er een eerlijker verdeling van welvaart in de wereld.
Tot slot ook een kanttekening van Gert Spaargaren, emeritus-hoogleraar Duurzame leefstijlen en consumptiepatronen, daar waar het om gedrag gaat: “Duurzame verandering is vooral een sociaal vraagstuk. Technologisch kan er veel, maar die nieuwe technologieën vinden niet automatisch hun weg naar onze huishoudens. De kloof tussen technologie en gedrag moeten we dichten doordat experts stap voor stap een beetje naar de burger toe bewegen en andersom. En niet door van de ene dag op de andere een hele wijk van het aardgas te halen of ondergrondse CO2-opslag in de directe woonomgeving van mensen toe te laten.”
Circular@WUR: Denk mee over duurzaam leven in 2050 – WUR
Klimaatverandering, verstedelijking en biodiversiteit. Een stijgende zeespiegel, extreem weer en toenemende voedselproductie. Het zijn slechts een paar voorbeelden, maar zeker niet de minste, die de ruimtelijke inrichting van Nederland bepalen.
Er blijkt behoefte aan een vergezicht: hoe ziet Nederland er over honderd jaar uit als je naar deze factoren kijkt? Wageningen University & Research heeft een visie opgetekend: zo zou een toekomstbestendig Nederland er in 2120 uit kunnen zien.
https://www.wur.nl/nl/dossiers/dossier/nederland-in-2120.htm
Eepuls BV , APELDOORN, KVK-nummer 08050753